Het grondgebied van het tegenwoordige dorp Driel was 7000 jaar geleden al bewoond, het was een vruchtbaar deltagebied van de Rijn. Archeologen hebben dit aangetoond met vondsten van een jagerskamp uit de Steentijd (circa 7000 jaar oud).
De vroege bewoners van dit gebied trokken aanvankelijk jagend en vissend met uitgeholde boomstammen (kano's) van de ene oever naar de andere en maakten later de verandering mee van een jagersbestaan naar een meer boerenbestaan. De hutten stonden op de hogere wallen langs de actieve en passieve stromen en poelen en waren omringd met greppels voor de afwatering en erfafscheidingen.
Met jagen, vissen, akkerbouw en veeteelt voorzagen ze in hun eigen levensbehoeften.

Bij de bouw van de stuw zijn uit die tijd meerdere tanden van Dinosauriërs en ook meerdere bijlen van herthoorn gevonden.
Ook bij het bouwrijp maken van de Oldenhof en Breekenhof zijn voorwerpen uit de prehistorie gevonden.
Deze periode was het begin van het ontstaan van nederzettingen
.

                 
          De Betuwe was een Rijndelta                                   Een bijl van hertshoorn gevonden bij de bouw van de stuw in Driel